Warmtenetten zijn geen duurzame bron op zich, maar een transportmiddel voor collectieve warmtevoorziening.
Een warmtenet, soms ook stadsverwarming genoemd, (in het Engels “district heating”) brengt via ondergrondse, geïsoleerde buizen warmte uit één of meerdere centrale warmtebronnen naar meerdere warmteverbruikers. Het is dus een heel grote centrale verwarming op de schaal van een wijk, stad of zelfs regio. Koudenetten zijn een vergelijkbare oplossing voor de collectieve levering van koeling via een leidingnet aan grote afnemers.
De warmteklanten kunnen heel divers zijn: bedrijven, tertiaire sector, woningen, publieke gebouwen,… De warmte wordt via water onder druk (of via stoom, voor industriële warmte-uitwisseling) in een gesloten netwerk getransporteerd met aparte leidingen voor de aanvoer en de retour van warmte. Een warmtewisselaar bij de verbruikers levert de warmte aan de binneninstallatie, voor ruimteverwarming en sanitair warm water. De temperatuurregeling gebeurt met een klassieke kamerthermostaat en/of thermostatische kranen.
Een heel divers gamma van warmtebronnen kan dienen voor een warmtenet. We onderscheiden drie types:
De aanleg van een warmtenet is in principe onafhankelijk van de bron van warmteproductie. Zo kan men in een eerste fase bijvoorbeeld restwarmte of een gasketel toepassen en later omschakelen naar 100% hernieuwbare energie. Ook is het mogelijk om diverse warmtebronnen te combineren.
De collectieve productie en verdeling van warmte via een warmtenet biedt unieke voordelen.
In vergelijking met individuele verwarmingsketels verbruikt een warmtenet minder energie voor dezelfde hoeveelheid warmte. Dat komt door:
CO2-besparing door warmtenetten
De warmte uit een warmtenet heeft een lagere CO2-uitstoot per eenheid, door de hogere energie-efficiëntie en de inschakeling van hernieuwbare bronnen.
Vermindering van vervuilende uitstoot
Een centrale biomassaketel of verbrandingsoven heeft ook een efficiënte rookgasreiniging die de uitstoot van alle vervuilende stoffen fors minimaliseert t.o.v. kleine individuele ketels.
Centrale verduurzaming van warmte
Door de centrale opwekking van warmte is een collectieve verduurzaming van de bron mogelijk die aan alle warmteklanten duurzame warmte levert.
De externe levering van warmte is door het centrale beheer betrouwbaar en “ontzorgt” de warmteverbruiker: weinig infrastructuur nodig, brandveilig, zonder rookafvoer of periodiek onderhoud van individuele installaties.
Voor restwarmte van de industrie zijn warmtenetten het geschikte transportmiddel. De collectieve infrastructuur zorgt er ook voor dat de kosten voor de verduurzaming van de warmteproductie haalbaar blijven, door de vervanging van een beperkt aantal warmtebronnen.
Cruciaal voor een 100% hernieuwbaar energiesysteem is de koppeling van elektriciteit, warmte en transport in een slim energiesysteem. De wisselwerking tussen stroom en warmte kan heel wat efficiëntiewinsten opleveren, via centrale thermische opslag, die de variabele groene stroom uit wind en zon kan omzetten in warmte. Deze warmtebuffers laten ook toe om de warmteproductie flexibel te verschuiven voor het afstemmen van de variaties in warmteproductie en warmteafname.
Voor de warmteprijs in een warmtenet geldt het principe “niet meer dan anders”: de warmteklanten betalen nooit meer op hun jaarlijkse afrekening dan in vergelijking met klassieke individuele warmteproductie, en vaak minder. Dit principe is niet wettelijk vastgelegd, maar wel een goede praktijk. Door het gebruik van restwarmte en hernieuwbare bronnen is de kostprijs niet meer afhankelijk van onzekere fossiele brandstofprijzen die in de toekomst zeker zullen stijgen.
Warmtenetten hebben in het dichtbebouwde Vlaanderen een groot potentieel.
Het uitrollen van warmtenetten is geen doel op zich: warmtenetten zijn geen energiebron, maar “slechts” een transportmiddel voor het verdelen van warmte uit grootschalige duurzame warmtebronnen. Vaak is een warmtenet de enige manier om dergelijke bronnen nuttig te gebruiken.
De Europese STRATEGO-studie heeft voor diverse Europese landen berekend dat warmtenetten 40 tot 65% van de warmtevraag kunnen invullen. Voor het Vlaams gewest heeft VITO in 2015 een kosten-baten analyse uitgevoerd. Daaruit blijkt dat een aandeel van 62% van de totale Vlaamse warmtevraag kosteneffectief kan worden uitgebaat door een warmtenet gevoed met restwarmte.
Dit is vooral zinvol in dicht bebouwde kernen van dorpen en steden en daarnaast ook voor de warmte-uitwisseling op industriegebieden.
Buiten de prioritaire zones voor warmtenetten zal de verduurzaming van warmte moeten komen van individuele duurzame technieken zoals warmtepompen, biomassaketels, thermische zonne-energie...
Actuele cijfers over warmtenetten in Vlaanderen staan op de websites van regulator VREG en VEKA.
VEKA, Warmte in Vlaanderen. Rapport 2020, januari 2021.
Lees hier het rapport in PDF.
VREG: Warmtenetten in Vlaanderen
Bekijk de kaart.
Warmtekaart Vlaanderen: informatie over warmtebronnen, verbruikscijfers en warmtenetten (bestaande en geplande).
Bekijk de kaart op Geopunt Vlaanderen